vrijdag 30 augustus 2013

Koekjes brengen naar oma

Door Yvonne Witter
 
Foto: randallvangurchom www.flickr.com‘Ik ga naar grootmoeder koekjes brengen. In het bos’, zei de kleindochter. ‘Met lijn 2?’, riep de moeder. ‘Wel fijn, zeg. Neem meteen haar schone was mee, de pinpas, krulspelden en het nagelschaartje’, antwoordde de moeder. ‘En denk erom, niet met vreemde mensen praten, zoals verpleegkundigen, vrijwilligers, mental coaches, zorgmakelaars enzovoort’, waarschuwde moeder, ‘want we kunnen er niet nog meer taken bijnemen. We zitten volgeboekt. Tot volgend voorjaar. En o ja, er is een wolf gesignaleerd bij Emmeloord.’ De kleindochter knikte en ging met alle spullen op weg naar oma. Onderweg kwam zij bekenden en onbekenden tegen. Familieleden van medebewoners, buren en kennissen, maar ook onbekenden. Zoals, een vriendelijk ogende mevrouw die ze nog niet eerder had gezien. Ze stelde zich voor als mantelzorgondersteuner. ‘Waar ga jij naartoe?’, vroeg de dame. ‘Naar oma. Met koekjes en andere spullen’, zei de kleindochter. Iets verschrikt omdat zij tóch met een onbekende had gesproken.

Zou het goed aflopen? Zou de kleindochter oma herkennen? Zou er een boze wolf in het bos zijn? Zou er een jager zijn die de kleindochter helpt? Staat de wolf symbool voor bezuinigingen, ongelijkheid en het verdwijnen van voorzieningen? Komen we wantrouwig jegens hulpverleners te staan uit angst dat wij meer taken op ons bordje krijgen, zodra zij in de gaten krijgen dat wij een familielid verzorgen? Gaan we ernaartoe dat zorgende familieleden - doodmoe van alle zorg - zich graag in de vingers prikken om zo lekker in slaap te vallen en zorgeloos jarenlang te slapen tot de verzorgingsstaat zich weer in een andere staat bevindt? Namelijk die van de zorgende partij? 

Ik kom al ruim een jaar een paar keer per week in onze wijk een man van begin zestig tegen. Ik ken hem omdat hij erg actief is en veel vrijwilligerswerk verricht. Hij brengt zijn moeder twee keer per week naar de fysiotherapeut. Wat me opvalt is dat deze man steeds meer gebogen gaat lopen, er telkens vermoeider uitziet en zijn schouders meer laat hangen, terwijl zijn moeder met de week vitaler wordt en steeds stralender naast haar zoon loopt. Nog even en dan kan zij hèm naar de fysiotherapeut brengen. Of moet hij stoppen met zijn waardevolle vrijwilligerswerk?

We leven nu lang en gelukkig, maar zien wel dat er verschuivingen plaatsvinden. We zullen onze eigen boontjes moeten doppen met onze naasten. Als dat onvoldoende lukt, kunnen we aankloppen bij onze gemeenten, bij hulpverleners. Deze beweging is al volop gaande en brengt bijzondere, succesvolle en interessante burgerinitiatieven met zich mee. De boze wolf is dan vooral de bedreiging van mensen die weinig steun hebben. Missen zij de boot? Gaat dat meevallen omdat gemeenten en professionals juist deze groepen bedienen en ondersteunen? Of richten deze partijen zich juist op de mensen die de boot al hebben gemist? Dat is ook broodnodig maar er lijkt een groep te ontstaan die buiten het sprookje valt. Die geen kleindochters in de buurt hebben om koekjes te komen brengen en zelf niet in staat zijn om deze koekjes te verkrijgen. En de mensen die wel naasten hebben: hoe gaat het met hen en hun naasten? Kunnen familieleden kiezen om voor iemand te zorgen, zoals Sneeuwwitje koos om voor de zeven dwergen te zorgen. Weliswaar omdat zij op de vlucht was, maar toch. Of gaan we meer naar het Assepoestermodel waarbij de overheid vertelt wat we moeten doen en voor wie we gaan zorgen?

We geloven gelukkig nog in sprookjes en in een goede afloop. Met elkaar. Daarom zijn er maatregelen om mantelzorgers te ondersteunen. De samenwerking tussen professionals en informele zorgers heeft de volle aandacht en gaat steeds beter. Daarnaast ontstaan overal lokale burgerinitiatieven, ook op het terrein van wonen, zorg en welzijn, soms in relatie tot sport, onderwijs en werk. We streven er op verschillende manieren naar om kleindochters én kleinzonen huppelend naar grootouders en andere familieleden of kennissen te laten gaan. De ene week gaat zoonlief of dochterlief, de andere keer een kleinkind of kennis, buren. De zorgbehoevende verheugt zich erop, zeker omdat er genoeg is wat hij terug kan doen, voor zover nodig. Want geven is een gunst, ontvangen een kunst.

En we leefden, jong en oud, kwetsbaar en vitaal, nog lang en gelukkig.

Meer informatie:


Door Yvonne Witter, bestuurslid Stichting Art Age en adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.